Wat is er zo leuk aan tekstwerk?
Tekst bestaat altijd uit letters, woorden en zinnen.
Gelukkig maar, want daarmee kan Van Reenen
eindeloos spelen. Waarmee u uw voordeel weer kunt doen,
in uw behoefte aan de juiste tekst.

Dat is zo leuk aan tekstwerk, van Tekst Van Reenen.
Deze site is zo ontworpen dat u kunt meelezen met mijn schrijfwerk.
Kijk onder Mijn werk.

Als het u bevalt, neem dan gerust contact op. Dan kunnen we bespreken wat ik voor u kan doen.

De bedelende luisteraar

OPDRACHT: KORT VERHAAL (BIJNA) ELKE DAG PLEZIER

Hij was blind, de bedelaar, maar hij hoorde alles. Zijn zicht miste hij niet, hij was altijd zonder geweest, net als zijn vader en een van zijn broers.

Regelmatig ging hij even luisteren naar de muzikanten in het station, vooral in de zomer viel er veel te beleven.
De komst van een stations-piano leek hem een feest maar daar kwam hij snel van terug.
Verbijsterend hoeveel mensen zonder een greintje talent een potje in de toetsen zaten te graaien. En dan eeuwig dezelfde nummers.. Hij dacht aan de pianodocenten die dag in dag uit leerlingen aanmoedigden die nooit zouden leren om echt muziek te maken, maar die nu eenmaal ‘zo graag speelden’.
Jaren geleden had hij zelf geprobeerd pianolessen te geven, in zijn studententijd aan het conservatorium. Terugdenkend aan die pogingen, kreeg hij alsnog medelijden met zijn leerlingen. Rechtuit kregen ze te horen wat hij vond van hun spel en hun talent. Aan het begin van zijn lescarrière meldden zich al snel tien leerlingen maar binnen een jaar waren ze allemaal weer vertrokken. En toen dacht hij nog dat hij de wereld toch maar mooi gered had van veel a-muzikale ellende. Arme mensen.
Eigenlijk was er ook weinig op tegen om lekker te spelen voor je eigen lol. Maar doe het dan niet op een treinstation, dacht hij er achteraan.

Heel af en toe hoorde hij een bijzonder talent. Dan ging hij in de buurt tegen een muur zitten, zó dichtbij dat hij de stem van de speler zou kunnen opvangen. Aan de klank kon hij horen of de persoon zou openstaan voor een gesprek met hem, een waarschijnlijk groezelig uitziende bedelaar. Regelmatig nam hij een douche bij Het Leger dus er was geen nare lucht te bespeuren maar hoe fris hij er uitzag, wist hij niet en hij vroeg er nooit naar. Mensen moesten hem maar nemen zoals hij was.

Dat ze dat niet deden, bleek wel uit zijn afgezakte maatschappelijke status.
Tegen het einde van zijn studie lonkten de internationale podia maar vlak na hem stonden een paar mega-talenten op, die hem stuk voor stuk als kometen voorbijschoten. Hij was goed, erg goed, maar zo briljant als zij waren, was hij niet. En hij weigerde als een subtopper op te treden, zo was hij niet gebakken. Alles of niets, anders hoefde het niet.
Dat werd dus niets..
Alweer twintig jaar nu.
En eigenlijk vond ‘ie het leven helemaal niet zo verkeerd. Meestal had hij een droge slaapplaats, overdag deed hij zijn vaste rondje en soms kon hij heerlijk genieten van mooie muziek op het station.

Vorige week nog hoorde hij iemand spelen, met een zeldzame overgave aan de muziek, hij schatte een vrouw van in de twintig maar het was een meisje van zeventien.
Uit het gesprek met haar - ze had een fijne stem - bleek dat ze helemaal geen aspiraties had om de muziek in te gaan, ze zat nu nog op school maar droomde al van een baan als arts.
Het was een bijzondere ontmoeting, ze verzeilden in een discussie rond de interpretatie van het stuk dat ze had gespeeld. Ze had er totaal andere ideeën over dan hij en kon die kraakhelder overbrengen. “Geweldig!” Dat zei hij haar ook.
“En nu gaat u me zeker overhalen om toch een muziekopleiding te gaan doen?” vroeg ze
uitdagend.
“Als jij met evenveel overgave arts wordt, dan ga je zalen vol patiënten blij maken. En beter. Mijn zege heb je.”

Verhuizing voor Vader

OPDRACHT: KORT VERHAAL (BIJNA) ELKE DAG PLEZIER

Er hoefde niets gezegd te worden.
Mijn vader was een ster in het gebruik van stiltes in gesprekken, in ‘kommunikààsie’ zoals hij het graag op zijn overdreven plat Amsterdams zei.

Hij had net aangekondigd dat we met het hele gezin zouden gaan verhuizen, [Indrukwekkende Pauze], om dichterbij zijn nieuwe werk te wonen, [Iets Kortere Pauze].
Zoals mijn zusje van acht en ik, al bijna twaalf, wel wisten moest hij nu iedere dag om 05:00 uur op om bijtijds de deuren van het Concertgebouw te openen, de lichten aan te doen, koffie te zetten en zijn plaats in te nemen in het knusse portiershokje bij de artiesteningang.
Als zijn dienst er op zat, deed hij er anderhalf uur over om met het openbaar vervoer weer thuis te komen, tenminste als er geen koper gestolen, of sein verstoord was.
Met de auto was hij overgeleverd aan dagelijkse files. Die had hij na twee weken al laten staan.
Ondanks dat hij wel wist dat we dit allemaal wisten, vond ‘ie het blijkbaar toch nodig om alles even in beeld te brengen.

Verhuizen met zijn allen als oplossing voor het vervoersprobleem; het idee kwam voor ons als een donderslag bij heldere hemel.
Moeder leek helemaal niet verbaasd, uiteraard hadden ze het er over gehad samen. Ze keek ons rustig afwachtend aan.
Moeder was ook een kampioen in stiltes, maar dan met zo weinig mogelijk communicatie er tussen.
We gingen er altijd maar van uit dat ze het beste met ons voor had, maar helemaal duidelijk was dat nooit. Aan de andere kant, het tegendeel was ook nooit bewezen dus we hadden ook weinig van haar te vrezen.

Uiteraard dachten we meteen aan onszelf bij het woord verhuizing. Wanneer dan? Konden we het schooljaar wel afmaken? En onze vriendinnetjes dan?
Zoals altijd leek vader al onze vragen te kennen, alsof we die van tevoren op een papiertje hadden ingeleverd.

Jullie kunnen voorlopig gewoon op school blijven. [Kleine Stilte, voor het voelen van de opluchting]
“Maya (dat was ik), jij gaat volgend jaar in Amsterdam naar de middelbare school, ongeacht of we dan verhuisd zijn of niet. Misschien reizen we wel een poosje samen.
Judith, voor jou gaan we op zoek naar een leuke basisschool in Amsterdam. Dat doen we pas nadat we daar een huis hebben gevonden, want dan weten we in welke wijk we moeten zoeken (vader keek haar even stil, lief aan en ik zag dat hij peilde of ze het allemaal kon bevatten).
We hebben nu nog geen huis gevonden dus we weten nog niet wanneer we precies gaan Amsterdam gaan. In ieder geval ga jij pas naar je nieuwe school als we eenmaal zijn verhuisd.”
Een beetje beduusd keek Judith voor zich uit.

Er hoefde even niets gezegd te worden.

Opeens sprong Judith op: “Als we zijn verhuisd, mag ik dan een konijn?”
Vader grijnsde breed. Ook deze vraag leek hij al verwacht te hebben, terwijl Judith echt niet elke week zeurde om een konijn. Ze had er alleen vorig jaar voor Sinterklaas eentje gevraagd, verder nooit.
“Als wij zijn verhuisd, gaan jij en ik samen op zoek naar een mooi groot konijnenhok en dan krijg jij een konijn!”
Judith gloeide zachtjes.

De dagen na het verhuisgesprek brachten mijn zusje en ik door met fantaseren en plannen maken.
In de maanden erna werd er steeds minder gesproken over de verhuizing en moest vader steeds vaker naar het ziekenhuis. Hij zag er ook bleker en ziekjes uit.
Hij lachte nog wel naar ons maar dan keek hij er steeds een beetje droef bij.
De stiltes in de gesprekken waren er nog even mooi getimed maar nu hoorde je vaak zijn ademhaling, een beetje snel en soms met een piepje.

Het werk in Amsterdam lag al een poosje stil. Hij heeft het nog een paar weken geprobeerd, dan hoefde hij maar een paar uurtjes. Maar ook dat werd te zwaar.

Bij de volgende Sinterklaas kreeg Judith een konijn. Wij wisten al langer dat we niet meer gingen verhuizen en we begrepen vanzelf dat dit een soort troostkonijn was.
We deden wel blij maar van sommige troost werd verdriet alleen maar groter.

Fiets-einde

OPDRACHT: KORT VERHAAL (BIJNA) ELKE DAG PLEZIER


Mekkeren had geen zin, het enige dat hielp was de fietsenmaker bellen.

Al dagen gaf haar fiets een zielige piep. In het begin was het nog een klein hijgje, toen werd het een zachte jank elke keer als de rechter trapper naar beneden ging, en een dag later al was het een aanhoudend gepiep waar je helemaal hoorndol van werd. Gauw de olie erbij. Ketting gesmeerd, trappers, krenk-as, alles op kniehoogte waar olie bij kon, had ze met olie gedruppeld en met silicone spray bespoten.
De fietsenmaker had ooit vergeefs geprobeerd haar het verschil in gebruik bij te brengen. Het ene was voor het onderhoud, het ander ook om te reinigen maar welke nou wat deed, kon ze nooit onthouden. Wilde ze vooral niet. Onderhoud was niet haar sterkste punt.

Ze kon altijd met een mengeling van verwondering en jaloezie kijken naar mensen, vaak mannen, die liefdevol hun huis/auto/fiets aan een wasbeurt onderwierpen. Of een verfbeurt, net wat het ding nodig had. Dingen hadden ook af en toe iets nodig.
Zij grapte altijd dat het nog geen tijd was voor de jaarlijkse verwenbeurt van haar auto. Dan werd ie één keer gewassen. En daar moest hij het hele jaar weer mee door komen. Het rood was verbleekt tot een lichtroze. Met zwarte spikkels van een onduidelijke aanslag rond de ruitensproeiers. Maar ze dwaalde af.

Nu piepte dat rotding nog steeds als ze iets langer fietste. Gauw wegbrengen naar de fietsenmaker maar niet vandaag, vandaag had ze geen tijd. Ze was gehecht aan haar oude fiets, het ding had ze ruim tien jaar geleden gekocht. Toen al was het de enige in het assortiment zonder versnellingen en met achteruit-trap-rem. Heerlijk. Hij fietste lekker licht en je hoefde in de stad niet bang te zijn dat zo’n fiets gejat werd, niemand wilde hem hebben. Maar hij bracht haar mooi altijd waar ze wezen wilde, zij het nu met ongewenste voorgrondmuziek.

Ze moest niet vergeten om een huurfiets te vragen. De garage thuis stond vol met fietsen maar die waren van mannen van twee meter. Zelfs staand fietsen was geen optie.

Die zaterdag was een van de eerste mooie dagen van het jaar. Dikke rijen bij de fietsenmaker. Het dorp waar zij woonde, vlakbij de stad, was een knooppunt van fietsroutes én van mountainbikeroutes dus de fietsenmaker had het razend druk, vooral met zijn verhuurafdeling.
Gelukkig kende ze hem goed dus met een paar handgebaren kon ze, tussen wat klanten door, duidelijk maken wat er aan mankeerde terwijl hij doorging in de drukte.

Shit. Toch vergeten een leenfiets te vragen. Dom. Later nog eens proberen.
Die dinsdag belde de fietsenmaker op. Ze mocht van geluk spreken dat ze niet heel ongelukkig op het asfalt was geland. Het frame was doorgebroken, niet op een las maar verderop. Daar was niks aan te verhelpen.
Wanneer kon ze langskomen om een andere uit te zoeken?

Hè? Zomaar afscheid nemen van haar fiets? Verdween die nu ongezien bij het oud ijzer?
“Nou nee, er zitten nog wel een paar onderdelen aan die ik kan gebruiken maar de rest gaat de container in. Of wilt u hem ophalen en er zelf nog iets mee doen?”
“Ja, ik wil hem begraven.” Dat had ze willen zeggen maar ze durfde niet.
Wie gaat er nou zijn fiets begraven? Die is niet goed wijs. Maar ze voelde opeens zo'n innige band met dat stuk metaal dat haar trouw door weer en wind overal had gebracht. Het verdiende een beter uiteinde dan bovenop de stapel oud roest.
Ze vroeg of ze de ketting mocht houden. Aan de andere kant van de lijn hóórde ze hem z’n wenkbrauwen optrekken “Eh, ja, natuurlijk. Maar hij is wel erg versleten, hoor.”
Gelukkig wel. Dat betekende – zo zag zij het tenminste - dat het ding hard voor haar had gewerkt.

In gedachten stond ze aan de rand van een kuiltje, in de achtertuin, ergens naast de vijver. Een voor een gooide ze de schakels van haar fietsketting in de kuil en bedekte ze ze liefdevol met wat extra donkere tuinaarde.
“Hier rusten de resten van mijn overleden vervoer” zou er op het kleine houten bordje komen te staan. Maar dat hoefde niemand te kunnen lezen.


De snaarloze harp

OPDRACHT: KORT VERHAAL (BIJNA) ELKE DAG PLEZIER

Gisteren hoorde ik een prachtig verhaaltje. Wie het geschreven heeft of hoe oud het is weet ik niet. Maar ik wil het graag navertellen:


Er was eens een kluizenaar die leefde ver buiten het dorp in de hete woestijn. Er werd van hem gezegd dat hij een wijs man was. Ook zou hij over buitengewone krachten beschikken.

Elke dag was hij te vinden voor zijn lemen hutje, zittend naast de deuropening.
Op een dag verscheen er een stofwolkje aan de horizon. De wolk werd langzaam groter en groter. De omtrekken van een hardlopende jongeman werden zichtbaar. Hij droeg een harp bij zich, een harp zonder snaren.

Hijgend liet de jongeman zich vallen aan de voeten van de kluizenaar. Die liet hem eerst rustig op adem komen en vroeg toen:
“Wat wil je?”
“Ik wil dat u voor me speelt op de snaarloze harp”
“Dat is goed.”
De kluizenaar en de jongeman bleven een tijdlang bewegingloos zitten. De jongeman kuchte en ging verzitten.
“Is er iets?”
“Eh, nou, wel eh..” de jongeman stamelde wat onsamenhangende woorden.
“Heb je mijn harpspel niet gehoord?”
“…nee…” antwoordde de jongen verward.
“Waarom heb je dan niet gevraagd of ik iets harder wilde spelen?”


Istanbul, de eerste keer

OPDRACHT: KORT VERHAAL (BIJNA) ELKE DAG PLEZIER

In het vliegtuig zit ik naast Jaap nog even snel zinloos te oefenen:
Teșekkür ederim = Dankuwel,
Ekmek = Brood,
Balık = Vis (heel belangrijk want lekker)
In een vlaag van zelfoverschatting probeer ik de Turkse ondertiteling mee te lezen bij een Turks ingesproken veiligheidsvoorlichtingsfilmpje. Totaal niet te volgen voor iemand die een paar taallessen kreeg van een mede-moeder van de basisschool. Maar wij laten ons niet ontmoedigen.

Geleid door de gids?
Gewapend met twee gidsjes gaan we deze gloednieuwe en stokoude wereldstad te lijf. Het ene geeft leuke rondwandelingen die steevast eindigen in spoorzoeken naar ontbrekende straatnaamborden (wat een boeiend beeld geeft van de grauwere achterafstraatjes), het andere gidsje geeft olderwets gedegen geschiedenisles over de Haya Sophia en de Blauwe Moskee.
Natuurlijk hebben we deze eerste keer de toeristische attracties gretig en netjes afgewerkt. Naast de 'vaste nummers' ook een keer de boot genomen naar de Aziatische overkant. Nog meer mooi ouds en lekker vers.

Doelbereik?
Verder stellen we onszelf af en toe een simpel doel, zoals: laten we van hieruit naar het water lopen. Gewoon, steeds naar beneden blijven gaan, dan komen we er vanzelf.
Zigzaggend tussen de immer vaststaande auto’s proberen we vergeefs het water te bereiken. Voortijdig stranden we bij een lekker visrestaurantje waar ze duidelijk wél weten hoe je bij het water moet komen.
Hoe erg is het om je doel niet te bereiken?

Properheid tot aan de drempel
In de hele stad zijn stoffige straten en pleinen rond de openbare bankjes bezaaid met de resten van zonnebloempitten. De straat is van iedereen en daarmee van niemand, dus makkelijk vervuilbaar. Dit in tegenstelling tot ieders eigen bedoening, of dat nu een mini-balkonnetje driehoog achter is, dat eerst met de bezem en vervolgens met de zwabber wordt bewerkt, of een viersterrenhotel, waar het marmer van de vloer net zo helder glanst als het koper van de trapleuning.

Contact
In het oude centrum zien we veel werkende mensen per vierkante meter die tijdens hun werk voortdurend met elkaar in contact staan. Elk restaurant schijnt over een dozijn bedienend personeel te beschikken dat elkaar regelmatig aanwijzingen geeft.
Op de markt bewerken verkopers in meerdere talen mogelijke klanten en duwen handelaren hun koopwaar voort op oude handkarren, af en toe halt houdend om de smart phone tevoorschijn te halen en druk gebarend een gesprek te beginnen. Eigenlijk zijn de enige zwijgende mensen die we tegenkomen de toeristenkuddes die naar hun paraplu-gids luisteren.

Terugkeer
Nog nooit zoveel schoonheid en rommel, gebruis en verstilling, oude geschiedenis en moderne hightech, zoveel tegenstellingen op een paar vierkante kilometer gezien.
Istanbul roept om herhaling!

Poetsen op papier

OPDRACHT: KORT VERHAAL (BIJNA) ELKE DAG PLEZIER

De lente is begonnen en elke Radio-2-presentator heeft het er over wat iedereen dan gaat doen. Ben jij van het binnen poetsen en opruimen of ga je liever buiten aan de slag?

Gauw de radio uit.

Betrapte mezelf al op een aandrang de koelkast schoon te maken, gelukkig duurde dat maar even.

Ik heb er namelijk een enorme hekel aan me te laten leiden door de seizoenen, of de hormonen, of wat er ook ten grondslag ligt aan die voorjaarsschoonmaakneigingen.

Therapeutisch poetsen bij boosheid of verdriet, dat bevalt me al beter. Boenen helpt bij boosheid bijvoorbeeld heel goed. Vooral de stoeptegels buiten.
Bij verdriet werkt het beter om binnen liefdevol alle kleine hoekjes en gaatjes te behandelen, geen plekje hoeft zich buitengesloten te voelen.

Liever dan koelkasten uitsoppen of stoeptegels schrobben, los van seizoenen, hormonen en emoties, maak ik letters schoon. Poetsen op papier doe ik dagelijks.

Schrijven is het voortdurend reinigen van volgorde, ritme, klank en eenheid. Een tekst moet vlot leesbaar zijn en makkelijk ‘spreekbaar’.

Maar om het zo ver te krijgen moet er veel gepoetst worden. Woorden optillen, afstoffen en ergens anders neerzetten Overtollig vet verwijderen en de boel helder en schoon terugplaatsen op de meest logische plek.

Ben ik misschien toch een poetsvrouw.



Inval: verbale smetvrees, bestaat dat ook? Of is dat meer de Bond tegen het vloeken?

Vals fluitende voorbijganger

OPDRACHT: ZEER KORT VERHAAL (BIJNA) ELKE DAG PLEZIER

Energieke man met oordoppen in, loopt fanatiek fluitend voorbij. Zijn ogen schieten heen en weer van het verkeer, naar andere voorbijgangers, naar mij, binnen achter een bureau recht tegenover het raam.
De blik van de fluiter is priemend, het lijkt wel alsof hij me zijn harde, valse melodie ‘in’ wil fluiten, als een dwarsfluit-juf die het liedje nu nog één keer voordoet bij haar trage leerling.

De man is met een paar stappen voorbij, met zijn felle blik andere slachtoffers zoekend voor zijn valse fluitles.