OPDRACHT: KORT VERHAAL (BIJNA) ELKE DAG PLEZIER
Het was kraakhelder vriesweer, mooi weer om een geliefde te begraven maar niet ideaal voor de outfit die ik had bedacht bij het laatste afscheid.De afgelopen week waren er veel ongewone beslissingen geweest – thuis opbaren of in het rouwcentrum, op welke begraafplaats komt hij te liggen en doen we één volgauto of helemaal geen.
De laatste beslissing was makkelijk: één volgauto. Voor de kleine jongetjes was het natuurlijk stoer om in zo’n enorme zwarte auto te mogen meerijden, het hoogtepunt van de dag. En voor mij was het goed om even een moment alleen met ze te zijn. De rest van de familie vond het net zo fijn om zelf te rijden.
Wat zou je voelen, zien en denken als je in de auto zit die direct achter de lijkwagen rijdt? Dat had ik me weleens afgevraagd als ik een rouwstoet voorbij zag trekken. Dit was mijn kans.
Ik keek voor me naar de brede klep van de zwarte Amerikaanse slee.
Die achterklep zat niet dicht. Hij was vastgebonden met een sisaltouwtje. Kennelijk was manlief van die paar dagen uitgestrekt liggen enorm gegroeid, want tijdens zijn leven was hij niet uitzonderlijk groot. Breed wel, maar niet lang. Ik zat te grijnzen in de volgauto.
Tijdens de volgende rit, van de kerk naar de begraafplaats, zocht ik automatisch naar het touwtje in het uitzicht. De achterklep bleek nu wel gesloten. Er stond ook een andere type-naam op de achterkant. De begrafenisondernemer had tijdens de mis haastig auto’s gewisseld, Chevrolet medium was vervangen door Chevrolet extra large. Ik moest weer lachen.
Na de teraardebestelling stapten we in voor de laatste rit van die dag in de mooie auto. Ik was blij dat het officiële gedeelte van de dag er op zat. Nu alleen nog handjes schudden en aan de koffie met broodjes.
Een beetje dromerig zat ik voor me uit te kijken. Het was bar koud geweest aan het graf. Het vroor vijf graden en ik had een korte rok aan, met een panty eronder.
Je wil er toch een beetje aantrekkelijk uitzien, als je manlief voor de laatste keer uitzwaait.
Ondertussen liepen er nog vele bekenden en minder bekenden langs het graf voor een laatste groet, de auto kon nog niet direct vertrekken. Opeens kreeg ik het gevoel dat iemand naar me staarde. Ik keek op. Direct naast het portierraam stond een begrafenismeneer met lange grijze jas en hoge hoed aandachtig mijn benen te bestuderen. Hij merkte niet dat ik het door had.
Voor de derde keer die dag zat ik te lachen in de volgauto.