Wat is er zo leuk aan tekstwerk?
Tekst bestaat altijd uit letters, woorden en zinnen.
Gelukkig maar, want daarmee kan Van Reenen
eindeloos spelen. Waarmee u uw voordeel weer kunt doen,
in uw behoefte aan de juiste tekst.

Dat is zo leuk aan tekstwerk, van Tekst Van Reenen.
Deze site is zo ontworpen dat u kunt meelezen met mijn schrijfwerk.
Kijk onder Mijn werk.

Als het u bevalt, neem dan gerust contact op. Dan kunnen we bespreken wat ik voor u kan doen.

Fiets-einde

OPDRACHT: KORT VERHAAL (BIJNA) ELKE DAG PLEZIER


Mekkeren had geen zin, het enige dat hielp was de fietsenmaker bellen.

Al dagen gaf haar fiets een zielige piep. In het begin was het nog een klein hijgje, toen werd het een zachte jank elke keer als de rechter trapper naar beneden ging, en een dag later al was het een aanhoudend gepiep waar je helemaal hoorndol van werd. Gauw de olie erbij. Ketting gesmeerd, trappers, krenk-as, alles op kniehoogte waar olie bij kon, had ze met olie gedruppeld en met silicone spray bespoten.
De fietsenmaker had ooit vergeefs geprobeerd haar het verschil in gebruik bij te brengen. Het ene was voor het onderhoud, het ander ook om te reinigen maar welke nou wat deed, kon ze nooit onthouden. Wilde ze vooral niet. Onderhoud was niet haar sterkste punt.

Ze kon altijd met een mengeling van verwondering en jaloezie kijken naar mensen, vaak mannen, die liefdevol hun huis/auto/fiets aan een wasbeurt onderwierpen. Of een verfbeurt, net wat het ding nodig had. Dingen hadden ook af en toe iets nodig.
Zij grapte altijd dat het nog geen tijd was voor de jaarlijkse verwenbeurt van haar auto. Dan werd ie één keer gewassen. En daar moest hij het hele jaar weer mee door komen. Het rood was verbleekt tot een lichtroze. Met zwarte spikkels van een onduidelijke aanslag rond de ruitensproeiers. Maar ze dwaalde af.

Nu piepte dat rotding nog steeds als ze iets langer fietste. Gauw wegbrengen naar de fietsenmaker maar niet vandaag, vandaag had ze geen tijd. Ze was gehecht aan haar oude fiets, het ding had ze ruim tien jaar geleden gekocht. Toen al was het de enige in het assortiment zonder versnellingen en met achteruit-trap-rem. Heerlijk. Hij fietste lekker licht en je hoefde in de stad niet bang te zijn dat zo’n fiets gejat werd, niemand wilde hem hebben. Maar hij bracht haar mooi altijd waar ze wezen wilde, zij het nu met ongewenste voorgrondmuziek.

Ze moest niet vergeten om een huurfiets te vragen. De garage thuis stond vol met fietsen maar die waren van mannen van twee meter. Zelfs staand fietsen was geen optie.

Die zaterdag was een van de eerste mooie dagen van het jaar. Dikke rijen bij de fietsenmaker. Het dorp waar zij woonde, vlakbij de stad, was een knooppunt van fietsroutes én van mountainbikeroutes dus de fietsenmaker had het razend druk, vooral met zijn verhuurafdeling.
Gelukkig kende ze hem goed dus met een paar handgebaren kon ze, tussen wat klanten door, duidelijk maken wat er aan mankeerde terwijl hij doorging in de drukte.

Shit. Toch vergeten een leenfiets te vragen. Dom. Later nog eens proberen.
Die dinsdag belde de fietsenmaker op. Ze mocht van geluk spreken dat ze niet heel ongelukkig op het asfalt was geland. Het frame was doorgebroken, niet op een las maar verderop. Daar was niks aan te verhelpen.
Wanneer kon ze langskomen om een andere uit te zoeken?

Hè? Zomaar afscheid nemen van haar fiets? Verdween die nu ongezien bij het oud ijzer?
“Nou nee, er zitten nog wel een paar onderdelen aan die ik kan gebruiken maar de rest gaat de container in. Of wilt u hem ophalen en er zelf nog iets mee doen?”
“Ja, ik wil hem begraven.” Dat had ze willen zeggen maar ze durfde niet.
Wie gaat er nou zijn fiets begraven? Die is niet goed wijs. Maar ze voelde opeens zo'n innige band met dat stuk metaal dat haar trouw door weer en wind overal had gebracht. Het verdiende een beter uiteinde dan bovenop de stapel oud roest.
Ze vroeg of ze de ketting mocht houden. Aan de andere kant van de lijn hóórde ze hem z’n wenkbrauwen optrekken “Eh, ja, natuurlijk. Maar hij is wel erg versleten, hoor.”
Gelukkig wel. Dat betekende – zo zag zij het tenminste - dat het ding hard voor haar had gewerkt.

In gedachten stond ze aan de rand van een kuiltje, in de achtertuin, ergens naast de vijver. Een voor een gooide ze de schakels van haar fietsketting in de kuil en bedekte ze ze liefdevol met wat extra donkere tuinaarde.
“Hier rusten de resten van mijn overleden vervoer” zou er op het kleine houten bordje komen te staan. Maar dat hoefde niemand te kunnen lezen.